Drie stagiair-gerechtsdeurwaarders van Modero: Aurélie Stefens, Saya Pauwels en Charlotte Van Loon.

Het wetsontwerp tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarder werd op 18 december 2013 goedgekeurd door de Senaat in plenaire zitting. Op 22 januari 2014 werd de wet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, met inwerkingtreding 10 dagen na deze publicatie.

Het statuut van de gerechtsdeurwaarder werd voor het laatst in 1992 gewijzigd en was na meer dan twintig jaar toe aan een grondige opfrissing. Het nieuwe statuut weerspiegelt de dagelijkse praktijk van de gerechtsdeurwaarder en biedt ook een juridisch draagvlak voor de toegenomen sociaal - economische verwachtingen die de maatschappij stelt aan de gerechtsdeurwaarders.

De belangrijkste krachtlijnen van deze hervorming kunnen als volgt worden samengevat.

1. Modernisering en objectivering van de toegang tot het beroep

De oprichting van twee benoemingscommissies (een Nederlandstalige en een Franstalige) zorgt voor een objectivering van het benoemingsproces. Dit wordt nog versterkt doordat een extern lid met een relevante beroepservaring deel uitmaakt van deze commissie. Het is diezelfde commissie die zowel bevoegd is voor de benoeming tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder als tot titularis-gerechtsdeurwaarder.

Om tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder benoemd te worden, moet men voortaan slagen voor een vergelijkend examen. Dit vergelijkend examen bestaat uit een schriftelijke en mondelinge proef waarvan het programma bepaald wordt door de verenigde benoemingscommissie, die de Nederlandstalige en Franstalige commissie omvat. Om aan dit examen te kunnen deelnemen moet men over een diploma in de rechten beschikken en een tweejarige stageperiode hebben doorlopen.

De invoering van een uniform en transparant systeem met een duidelijk bepaald programma leidt tot een correcte en gelijke behandeling van alle stagiairs.

De nieuwe regeling is enkel van toepassing op de nieuw te benoemen kandidaat-gerechtsdeurwaarders. Diegenen die vandaag de titel voeren van kandidaat-gerechtsdeurwaarder moeten geen examen afleggen. Zij worden van rechtswege door de Koning benoemd.

Ook de procedure voor de benoeming tot titularis-gerechtsdeurwaarder wordt gewijzigd. De op te richten benoemingscommissies worden verantwoordelijk voor de voordracht van de kandidaten voor een ambt van gerechtsdeurwaarder. Na het inwinnen van de vereiste adviezen en het horen van de kandidaten bezorgen zij een lijst met de drie best gerangschikte kandidaten aan de Minister van Justitie. Een afwijking door de Minister van de geadviseerde rangschikking is slechts mogelijk in zeer uitzonderlijke omstandigheden en moet objectief en grondig worden gemotiveerd. Zo komt er hopelijk een einde aan de rechtsonzekerheid door de vele procedures die bij de Raad van State worden ingesteld tegen de benoeming van de gerechtsdeurwaarder.

Deze objectieve procedures beogen een snellere doorstroming en maken een verjonging en vervrouwelijking van het beroep mogelijk.

2. Opwaardering van het statuut van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder

In het statuut van 1992 werd niets bepaald omtrent de positie van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder. In de dagelijkse praktijk van de gerechtsdeurwaarderskantoren is zijn rol noodzakelijk voor een goede werking. Deze realiteit wordt geformaliseerd in het nieuwe statuut.

Door de invoering van het vergelijkend examen wordt de toegang tot het statuut van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder geobjectiveerd. Via hun lidmaatschap van de arrondissementskamer en van de algemene vergadering van de Nationale Kamer worden zij ook opgenomen in de werking van de beroepsorganisaties.

3. Continuïteit van de kantoren

Het nieuwe statuut biedt ook een oplossing voor de niet-geassocieerde gerechtsdeurwaarders. In de periode tussen ontslag, afzetting of overlijden en het moment van de benoeming van de nieuwe gerechtsdeurwaarder in dat kantoor zal een waarnemend gerechtsdeurwaarder worden aangesteld die zal instaan voor het algemeen beheer en de handhaving van het kantoor. Er wordt ook een regeling voorzien die de opvolger verplicht omde lopende overeenkomsten over te nemen die betrekking hebben op de kantoorinfrastructuur  (huur-, leverings-, renting-, leasing- en arbeidscontracten).

Hierdoor wordt de voortzetting en de normale werking van de kantoren mogelijk gemaakt en komt de openbare dienstverlening voor de burgers niet in het gedrang.

4. Aanpassing van het tuchtrecht

De gerechtsdeurwaarder is een ministerieel en openbaar ambtenaar en heeft een principiële monopoliepositie. Deze bevoorrechte status kan enkel maar gerechtvaardigd blijven wanneer een strikte beroepsethiek en deontologie gehanteerd wordt. Een goed functionerend tuchtrechtelijk regime is hierbij van essentieel belang.

Het nieuwe statuut haalt het tuchtrecht uit de arrondissementele sfeer en organiseert de tuchtrechtspraak op het niveau van het Hof van Beroep. De toevoeging van externen bij de tuchtrechtspraak zorgt ervoor dat het tuchtrecht niet meer in handen is van enkel beroepsgenoten. Hierdoor verdwijnt de indruk van partijdigheid wat de geloofwaardigheid ten goede komt. Hoger beroep tegen een beslissing van het tuchtorgaan wordt toevertrouwd aan de burgerlijke rechtbanken van eerste aanleg.

Besluit

De maatschappij evolueert voortdurend. Het nieuwe statuut creëert een structureel kader dat beantwoordt aan de veranderde realiteit van het ambt van de gerechtsdeurwaarder en de toegenomen verwachtingen die de maatschappij aan dit ambt stelt. De objectivering van het benoemingsproces, de formalisering van het belang van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de herziening van het tuchtrecht vormen de krachtlijnen van dit nieuwe statuut.

Of zoals John F. Kennedy zei: “Change is the law of life. And those who look only to the past or present are certain to miss the future”.

Redactie: Charlotte Van Loon, stagiair-gerechtsdeurwaarder Modero