Sinds 1 januari 2008 heeft een winnende partij in een proces het recht om (een deel van) het ereloon en de kosten van zijn advocaat te laten vergoeden door de verliezende partij (= ‘verhaalbaarheid van de erelonen’). Deze tussenkomst is forfaitair. Het is de rechter die het precieze bedrag zal bepalen. Het bedrag, zowel het basisbedrag als het minimum- en het maximumbedrag van de rechtsplegingsvergoeding staat in het KB van 26 oktober 2007.

In beginsel kent de rechter het basisbedrag toe. Als minstens één van de partijen hierom vraagt, kan de rechter, op basis van vier in de wet opgesomde gronden, het basisbedrag verlagen of verhogen binnen de grenzen van het minimum en het maximum. De rechter moet zijn beslissing in geval van verhoging of verlaging van het basisbedrag motiveren.